Senegalese avonturen
11 November 2015 | Senegal, Thiès Nones
Laat ik aan het begin beginnen. Vorige week dinsdag vertrokken Ber, Mame Cheikh (MC) en ik naar Darou Fall, het dorp waar we medicijnen voor gekocht hadden. Vrienden van MC, met een goede auto, wilden ons hier voor een redelijke prijs heen brengen. Met de ongelofelijke hitte hier, zo rond de 40 graden (!), vonden we dit een goed idee. Beter dan een sept places, waar je hutje mutje zit, uiteraard zonder airco, ramen die soms helemaal niet open kunnen en die vaak niet harder dan 60 km per uur gaan.
Na zo’n 2,5 uur rijden stopten we bij een boutique waar we alle spullen kochten die we dachten nodig te hebben voor onze 3 dagen in de bush. Koffie, melkpoeder, thee, broodjes, koekjes, 10L flessen water. Zoals MC ons al verteld had; er is niks in het dorp, dus we moeten alles zelf meenemen.
Bepakt zetten we onze reis voort. Opeens draait de auto van de verharde weg af, op een haast onzichtbaar pad in de struiken. Ik had het kleine bordje met de naam van het dorp op de weg niet eens gezien. 10 minuten lang rijden we over een miniscuul zandpaadje, omgeven door hoog gras, struiken en bomen. We passeren enkele kleine dorpjes; een paar hutjes van gevlochten riet die bij elkaar staan.
Dan rijden we een groot open veld op. We zijn aangekomen in Darou Fall. Aan de rand van dit veld, onder een boom, zit de marabout en de chef van het dorp. Deze begroeten wij eerst, voordat we naar een gebouwtje rijden, wat het ziekenhuis is. Hier worden we begroet door Zacharia, de chef van het ziekenhuis. Zach is een verpleegkundige, maar doet alles zelf in het ziekenhuis. Vaak zijn er geen medicijnen en daarmee dus ook geen patienten. Hierdoor leidt Zach soms een eenzaam bestaan en is hij ontzettend blij dat wij er zijn! Allereerst krijgen we een rondleiding door het ziekenhuisje. Veel is er niet. Drie kamers, waarvan een van Zach, een waar hij patienten ontvangt en de laatste waar een kast staat voor de medicijnen (de apotheek) en een bed zonder matras. Aan de achterkant van het gebouwtje bevinden zich een wc en een douche. Dat wil zeggen, een hurk-wc en een douchekop maar geen water. Niet bij de douche, niet uit de kraan, nergens. Om water te hebben moeten we naar het dorpshoofd, hij is de enige die een werkend kraantje heeft. Oh, en er is trouwens ook geen elektriciteit.
We overhandigen Zach de medicijnen en hij bedankt ons uitgebreid. Hij heeft aan de inwoners van het dorp verteld dat wij komen en dat we medicijnen meenemen. Ze zullen morgen allemaal wel komen, vertelt hij.
Ondertussen komen er wat mensen langs bij het ziekenhuis. Om MC te begroeten en om Ber en mij te zien. De een neemt een watermeloen mee, de ander een groot blad met nootjes.
Ber: Dus daar zitten we dan, voor het ziekenhuis op een matrasje op de grond, met wat mensen te kletsen en te genieten van de dingen die ze hebben meegebracht.
Na verloop van tijd besluit ik om de tent in elkaar te zetten, die natuurlijk typisch Afrikaans is. Op het plaatje staat dat er vijf mensen in kunnen slapen, maar zodra je hem hebt opgezet blijkt dat dit hooguit een tent voor twee personen is. Zach vertelt ons dat we ook in het ziekenhuis kunnen slapen, in de apotheek. Wij vinden dit een heel goed idee, we hebben immers onze klamboes mee.
Het wordt al vroeg donker, rond een uur of 18:30, en omdat er geen elektriciteit is gebruiken we kaarsen om licht te maken. Waar wij allebei helemaal gek van werden, was de grote hoeveelheid beestjes. Ik kan normaal wel tegen een paar insecten, maar dit waren er zo veel, dat we maar vroeg naar bed zijn gegaan om niet ‘overal beestjes’ te hebben.
De volgende ochtend stond er al vroeg iemand voor de deur die een consult wilde, wij waren nog niet eens opgestaan. Zach heeft gezegd dat hij later terug moet komen, omdat wij eerst ndikki gingen eten (ontbijt) en gingen douchen.
Na ndikki begon het al wat drukker te worden, er kwamen veel vrouwen met kinderen. Wat we al van Youssou (chef van het ziekenhuis in Thies) hadden gehoord, was dat er momenteel een epidemie in Senegal is, waarbij de ogen heel erg gaan ontsteken. We hebben hiervoor dan ook veel medicatie gekocht en dit bleek ook in Darou Fall nodig te zijn. We zagen een aantal kinderen die er last van hadden.
Het ziekenhuis is zo opgezet dat, als men voor 200 CFA (ongeveer 30 eurocent) een billet koopt, hij op consult mag komen en de medicatie die nodig is gratis krijgt. Ik vond dit af en toe wel lastig om te zien, ik had namelijk het gevoel dat er heel wat mensen waren die zich voordeden alsof ze ziek waren en alles heel erg overdreven. Ze lagen te zuchten en te steunen op de behandeltafel en hadden overal pijn, terwijl ik ze voor het consult energiek zag praten en doen met andere mensen die aan het wachten waren. Zach nam alles heel serieus en gaf volledige strips medicijnen weg, terwijl ik het gevoel had dat deze mensen alleen maar langskwamen om de medicijnen ‘gratis’ te krijgen omdat er op dit moment medicijnen zijn.
Ik ben toen met Zach gaan praten om een slimmere aanpak af te spreken, zodat de medicatie niet zo snel op zou gaan. We spraken af dat we medicatie voor een aantal dagen zouden geven, mocht het dan nog niet over zijn dan komt men wel weer terug. Hierdoor ben je niet binnen een week door alle medicatie heen.
Het werken in het ziekenhuis was in ieder geval niet echt zoals we hadden gedacht, het werd niet ontzettend druk zoals Zach ons vertelde. Wellicht kan dit ook komen omdat Zach het de dag daarvoor pas had verteld en dat veel mensen in de loop van de week komen. Het ziekenhuis ligt natuurlijk midden in de bush en voor veel mensen is het ver lopen. Vanaf Darou Fall is de dichtstbijzijnde markt 7km lopen en de weg om naar een andere stad toe te gaan 10km. Dit is wel even schokkend, als je bedenkt dat alleen de broer van de Cheikh (hoofd van het dorp) een auto heeft en bijna iedereen dus alles te voet of met paard en wagen moet doen.
Daarnaast moet ik wel zeggen dat ik echt geschrokken ben van de condities van het ziekenhuis, je kan het eigenlijk nauwelijks een ziekenhuis noemen. Er zijn alleen medicijnen wanneer mensen zoals wij ze brengen, geen stromend water, dus ook geen handen wassen tussen patienten door en geen elektriciteit. Zach had wel een bloeddrukmeter maar zelfs die was kapot... We hebben afgesproken dat we er volgende keer een voor hem meenemen.
De volgende dag gingen we rond een uur of 10:00 richting Saint-Louis, dit zou een lange reis gaan worden. De broer van de Cheikh zette ons met de auto af aan de weg, waar we moesten wachten tot er een auto langskwam die ons mee zou nemen. Ik had al allemaal rampsenario’s in mijn hoofd, dat we hier uren zouden staan zonder meegenomen te worden. Ook dachten we dat we via Thies naar Saint-Louis moesten rijden, wat eigenlijk heel erg om is.
MC was al aan de weg gaan staan, Annie en ik keken elkaar aan terwijl we tegelijk zeiden: ‘Misschien moeten we er ook bij gaan staan, zou kunnen helpen, twee blanke meisjes.’ Dus wij liepen naar de weg toe, er was net een auto langsgereden, die verderop stopte en achteruit reed. We vroegen waar hij heen ging, zijn antwoord was Saint-Louis, fantastisch! Het was ook nog eens een mega luxe auto met airco.
Ik vond het een heerlijke autorit en heb echt genoten van wat ik buiten zag. Onderweg reden we door Touba, de heilige stad. We reden door een ontzettend drukke straat met marktkraampjes, vrouwen die dingen op hun hoofd dragen, loslopende geiten, schapen en koeien, mensen met paard en wagen, etc. Doordat we in die grote luxe auto zaten keek ik neer op wat er buiten gebeurde. Ik hoorde het lawaai van buiten niet en zat zelf in een hele aangename temperatuur terwijl het buiten 41 graden was. Ik had het idee alsof ik in de fatamorgana was beland.
Na ongeveer drie uur rijden kwamen we aan in Saint-Louis, we werden midden in de stad gedropt. Ook hier was het 41 graden, maar doordat het aan zee ligt waait er een ontzettend aangenaam windje.
We zijn in een Frans hotel gaan zitten om even bij te komen, wat te eten en even aan onze vrienden en familie te laten weten dat we veilig waren aangekomen.
Rond 16:30 zijn we naar de familie van Annie toegegaan. Dit is de familie Diop waar ze vier jaar geleden drie maanden heeft gewoond toen ze vrijwilligerswerk deed met de talibes (straatkinderen) in Saint-Louis. Annie had me voorbereid op een heel klein huisje, vergeleken met ons huis in Thies. Toen we aan kwamen rijden zag ik een stalen deur en een betonnen muur, het zag er heel ongezellig uit. Maar wanneer je dan de deur doorgaat, kom je in een ontzettend gezellig huis. Ze hebben een hele grote binnenplaats waar ze allemaal kippen en schapen houden en waar fijne stoelen staan waarin je kan zitten. Het huisje zelf is heel klein, een kamer voor de ouders, een woonkamer (die wij mochten gebruiken) een kamer voor de drie zussen en een kamertje waar hun nichtje woont. De keuken en de badkamer zijn buiten, met een echte douche (!!!) en een heuse wc-pot.
Annie: Wat een feest om weer bij mijn familie te zijn! Na het eten, heerlijk gekookt door mijn lieve senegalese mamaatje, hebben we boeiende gesprekken met papa Insa en oudste zus Khady. Na een onrustige nacht (krekels in de kamer, oorverdovend geluid (!) en een moskee naast de deur die om 6.00 uur begon te galmen) vertrokken Ber en ik rond 9.00 uur richting te stad. Ik stelde voor om dit lopend te doen, voor mij nostalgisch, voor Ber leuk om alles te kunnen bekijken. Eenmaal ‘en ville’ aangekomen, doken we Delisse in, het cafeetje waar ik 4 jaar geleden samen met mijn huisgenootje Chloe altijd heen ging om gebruik te maken van de WiFi en lekkere sapjes te drinken. Een gebakje en een kopje koffie later staan we weer buiten en gaan we op weg naar het kantoor van de organisatie waarmee ik in 2012 werkte. Voor de staff een grote verrassing dat ik ineens binnen kwam lopen. Gezellig gekletst met iedereen om daarna nog een Belgische jongedame op te zoeken die ook voor de organisatie werkte, maar die nu voor de Senegalese VVV werkt.
Over de Senegalese markt weer richting het huis. Zo leuk! En ook zo warm, boven de 40 graden!! Thuis lekker geluncht en gedoucht, waarna we weer vertrokken. Dit keer naar het centrum waar ik 4 jaar geleden gewerkt heb. Doel van het bezoek; Amina verrassen, de verpleegkundige met wie ik gewerkt heb, en voor mij, mijn tweede senegalese mama. Wat heb ik veel van haar geleerd en wat hebben we veel lol gemaakt! Haar gezicht toen ik binnen kwam was geweldig, en we begonnen allebei te lachen toen zij uitriep; Da meende nie!! (Vier jaar geleden geleerd van een Belgische vrijwilligster!).
Heerlijk om even bij te kletsen! Ze moest echter al snel weer aan het werk, dus vertrokken Ber en ik weer op huus aan.
Zaterdagochtend was het dan zo ver! Onze kleine vakantie; 2 nachten in een hotel aan het strand! Ik kende dit hotel al, omdat wij hier vroeger met de vrijwilligers in het weekend heen gingen om lekker te zwemmen. We kwamen er rond een uur of 11.00 aan. Niks veranderd. Wat een heerlijkheid!!
De eerste duik in het zwembad, lekker de zon op je huid, even geen lange rokken aan. We krijgen lekker te eten en luieren de hele dag met sudoku’s en boeken.
Aan het einde van de middag begint de pret voor mij. Koorts. En ook niet een beetje. De klieren in mijn keel zwellen op en ik voel me met de minuut beroerder. Met moeite werk ik wat soep naar binnen die de chef speciaal voor mij maakt (ik hoor mama’s stem in mijn hoofd; kom op pop, nog een paar happen!) maar strompel dan naar bed. Na een zware nacht voel ik mij zowaar de volgende dag iets beter. Flinke pijn wel in mijn onderrug, wat naar mijn inziens kwam doordat we zowel in Darou Fall als bij mijn familie op flinterdunne, schuimen matrasjes hadden geslapen. Ik kom de dag redelijk door, maar aan het einde van de middag is het weer flink mis. Ber en ik besluiten voor de zekerheid een tripje te maken naar het ziekenhuis in St. Louis, om een malaria test te doen. We hadden even wat dingen opgezocht en al mijn symptomen kwamen overeen. Kans is natuurlijk klein, maarja, het is Afrika, and you can never be too sure.
Aan het begin van de middag kwam ik een vriend tegen die ik 4 jaar geleden in St. Louis heb leren kennen. Hoe toevallig! Toen hij mij zag in mijn miserabele toestand, nam hij meteen de touwtjes in handen en regelde meteen een auto om samen met ons naar het ziekenhuis te gaan. Daar werd door een hele onaardige verpleegkundige mijn temperatuur en bloeddruk gemeten en werd ik gewogen. (Waar waren mijn lieve collega’s uit het Bartje en de Lichtenberg??)
Oh, wat was ik even bang!! Het zou toch niet dat ik malaria zou hebben! We mochten al snel naar de dokter, aan wie ik vertelde ik malaria test wilde doen. Volgens mij verkneukelde deze man zich enorm om deze twee blanke meisjes die zich zo’n zorgen maakte. De test, een prikje in mijn vinger en een drupje bloed op een speciaal paletje was zo gepiept. Het zou ongeveer 10 minuten duren voordat we de uitslag zouden krijgen. Sweet baby lord jesus wat had ik het warm zeg. Vast van de koorts maar ook van de spanning. Ondertussen begon de dokter (ja, de dokter!!) aan mij te vragen of ik getrouwd was, waarom dan niet, kon hij niet met ons mee naar NL? Mamma mia, hier zat ik nou even totaal niet op te wachten. Na 5 min zei hij; nou de test is negatief. Ber en ik keken elkaar aan en Ber zei; nou we blijven mooi nog even 5 minuten zitten.
Nou, jullie hoeven je adem niet meer in te houden hoor, ik heb geen malaria! Snel het ziekenhuis uit, want ik voelde me nog steeds belabberd. De dokter had medicijnen voorgeschreven, maar alle pharmacies waren al dicht. De vriend, die goeierd, nam het recept mee, stopte ons in een auto terug naar het hotel en zou de rest van de stad afzoeken naar een pharmacie die nog open was. Wat fijn!
Eenmaal in het hotel direct mijn bed in, het leek wel of de koorts nog erger was. Na een drie kwartier was Doudou weer terug, met mijn medicijnen! Mijn persoonlijke verpleegkundige Ber heeft alle bijsluiters goed doorgelezen en ik nam een gigantische dosis medicijnen. Oi oi oi, wat baalde ik en voelde ik me beroerd. Gelukkig begon na een uur of wat de medicijnen goed genoeg te werken dat ik heb naar het restaurant kon lopen om wat mensen te bellen. Na een onrustige nacht voelde ik me ‘s ochtends niet veel beter, weer medicijnen erin en de spullen bij elkaar geraapt; we moesten weer terug naar Thies. Ik had gelukkig een taxi kunnen regelen die ons vanaf het hotel direct naar Thies terugbracht, wat de reis iets makkelijker maakte. Het was echter nog een hele onderneming die veel energie kostte. Warm! Ber vroeg of de ramen dicht konden en de airco aan, maar de chauffeur zei dat dat 5000 cfa kostte, wat hier belachelijk veel geld kost. Ik had geen energie om met deze pannenkoek in discussie te gaan en hoopte alleen maar dat we snel weer thuis zouden zijn. Dit waren we gelukkig ook de rest van de dag heerlijk in ons eigen bedje gelegen en films gekeken.
Enfin, genoeg drama. We zijn weer 2 dagen verder. Ik slik nog steeds medicijnen maar het gaat een stuk beter! Ik hoop morgen weer aan het werk te kunnen in het ziekenhuis en we zijn al weer druk bezig voor het plannen van een nieuw bezoek aan het dorp.
Ber heeft vandaag een wat last van haar buik en heeft vanochtend besloten om ook niet te gaan werken. Morgen proberen we het weer.
Als er nog mensen zijn die graag een bijdrage willen leveren voor het aanschaffen van medicijnen voor deze dorpen, laat het mij weten! Het bedrag wordt uitsluitend gebruikt voor de aanschaf van medicijnen, die vrijwel kosteloos aan de patienten gegeven kan worden. Uiteraard zullen wij hier ook foto’s van maken!
Ok, we gaan er een eindje aan breien. Hoe is het met iedereen daar? Lekker koud? Kunnen jullie al geen pepernoot meer zien? Lootjes getrokken voor Sinterklaas?
Veel liefs xxx
-
12 November 2015 - 09:13
Carla Frankena:
Wat een narigheid. Sterkte met alles. Ik hoop dat jullie snel weer op de been zijn. Nog niet zou koud hier.
Wel druk met de Sint. Wij vieren het in België.
Los van alle narigheid, heel boeiend verhaal om te lezen. Liefs, Carla
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley